Ik word de boom met de duizend goudstukken genoemd omdat mijn bladeren in de herfst goud kleuren.
Ik kom al tweehonderd miljoen jaar voor op onze wereld. Ik leefde samen met de dinosaurussen en overleefde ook wonderbaarlijk de ijstijd. Zelfs de atoomboom op Hiroshima kreeg mij niet klein. Van oorsprong ben ik een naaldboom maar door de tijd heen zijn mijn naalden aan elkaar gegroeid. Ik heb veel kunstenaars en dichters geïnspireerd met mijn prachtige bladeren. Volgens de traditionele en moderne geneeskunde zorg ik voor een gezonde bloedsomloop. Mijn zaden/noten zijn eetbaar, in Japan worden er verschillende gerechten van gemaakt. Ik ben aangeplant bij tempels in Japan en China en wordt daarom ook wel de Tempelboon genoemd en daar ben ik trots op.
En dan loopt er in 2024 een jonge vrouw langs me heen en zegt “dat is zo’n stinkboom” terwijl ze haar neus op trekt omdat ze mijn vruchten niet lekker vindt ruiken. Wat moet ik daar dan op zeggen? Ik zwijg maar een beetje verdrietig.